Andromeda
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/IMG_5606-575x431.jpeg)
Andromeda.
Laat me dromen door de tijd
van dat hemelsbreed tapijt.
Hoeveel jaren passen daar wel
in een uur?
Zonder noorden- geen kompas
en zonder woorden- zonder jas.
en zonder gaspedaal en ook
nog zonder stuur.
Wil je soms naar Jupiter
of hoe het daar ook heet?
Wil je naar Andromeda?
Weet je soms een betere
planeet- ik kom je na
al is het nog zo ver
tot aan de verste ster.
Want je hoeft nooit alleen te gaan.
Ik zal je volgen langs de maan.
Je bent m’n allerliefste
tover-tegenover en m’n plus
en soms is alles relatief m’n lief
( maar niet als jij me kust.)
Je hebt me net op tijd bevrijd
en toverde me uit je mouw.
Weg die benauwende habijt.
Ik dank het- voor de rest aan jou.
Je bent veel meer dan een
onzeggelijke vrouw.
Geen boven en geen onderkant.
Mijn linker is jouw rechterhand.
We worden een en twee in dit getal.
Zo gaan we delend wat ons deelt
om beurten beeld en spiegelbeeld
en gaan we samen op in een en al.
We zoeken naar de nevel.
Naar een zilveren spiraal.
En spreken in een nieuwe taal
en zeilen op de zonnewind
en komen eerder aan
dan dat we zijn gegaan.
Dat doen we allemaal
Kom lief we stappen uit de baan
en zweven in een vrije val
door heel dit grenzeloos heelal.
en gaan langs sterren van kristal
want liefde kent geen einde.
Liefde zoekt naar het begin.
Het woord
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/IMG_3320-575x431.jpg)
Het woord.
Zo lang er het woord zich kan heugen
zo lang voegt het zich in de rij
en kiest het voor waarheid of leugen.
Dat gaat op en neer met het tij.
Leugen verlaag me niet.
Leugen behaag me niet.
Maak dat ik jou niet uit luiheid verdraag.
Waarheid verstoor mij dan.
Luister- verhoor mij dan.
Maak dat ik iedere dag naar je vraag.
Leugen besmet me niet.
Leugen belet met niet
Dat ik me wankel aan waarheden waag.
Waarheid bevraag me dan.
Daag uit en daag me dan.
Doe me de feiten en geef me de laag.
Het woord vond de wil te ontwaken
en zocht naar een lenige tong.
Zo werd er het woord tot een baken
een lied van verlangen dat zong.
Leugen verleid me niet.
Kwijt of bevrijd me niet
van wat me voorkomt als simpele plicht.
Waarheid verlicht me dan.
Laat me doen wat ik kan.
Half open ogen zijn meer dan half dicht.
Leugen laat af van mij.
Laat mijn geweten vrij.
Er zijn genoeg woorden aan leugens verkwist
Waarheid geloof in mij.
De filosoof in mij zegt:
Jij kunt zomaar niet worden gewist.
Dus laat me de woorden nog rijgen
tot ketting van bitter en zoet.
Van horen van zien en van zwijgen
maar zeggen al wat er toe doet.
Vertroostend elixer
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/IMG_6745-575x431.jpg)
Vertroostend elixer.
…………..
Alleen voor het water
die heilige bron.
Dat water waarop heel
die eeuwigheid drijft.
Verzameld in zeeën
gekoesterd door zon.
Dat komt en weer gaat
met het tij en toch blijft.
Alleen voor het water
schrijf ik dit gedicht.
Dat onvermoeid vloeibare
levend kristal.
In groen en in helderblauw
onder het licht
als voedende moedermelk
voor dit heelal.
Vertroostend elixer
dat heelt en verzacht.
Dat wast en dat wist
alle sporen van strijd.
Wie heeft er dat wondere
water bedacht
dat regent en zegent en
spoelt door de tijd?
Doosjes van Jantina
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/camera-H-tm-11-2-2012-092-575x431.jpg)
Doosjes van Jantina !
Je hebt een doosje vol met spulletjes.
Vol allerhande gekke prulletjes.
Een doosje met een centimeterband.
Een wollen draadje en een stukje kant.
Een medaillonnetje van paarlemoer
en een kartonnetje met vissenvoer.
Het zit vol fijne niemandalletjes.
Vol prutsels-frutsels en gevalletjes.
Een elastiekje en een hazelnoot.
Een kroontjespen en nog een kleurpotlood.
Een wattenstaafje en zowaar een cent.
En bijna niemand weet hoe rijk jij bent.
Je hebt een doosje vol met snuisterijtjes.
Maar ook met zaken als gebroken krijtjes.
Een dobbelsteentje- een verdwaalde naald.
Ook die heb ik er wel eens uitgehaald.
Ik vond tot nu toe alles wat ik zocht.
Omdat ik van jou altijd zoeken mocht
Je hebt een doosje vol met mooie ringetjes.
Vol kraaltjes-knopjes en met van die dingetjes
die je zo tegenwoordig zelden ziet.
Tenminste ik zie ze toch bijna niet.
Je wordt zo af en toe wel eens herkend.
En dan wordt duidelijk hoe lief jij bent.
’t Is onvolledig zo- als ik het hierbij laat.
Je bent zo lief- de allerliefste die bestaat.
Je bent een trommeltje van goede hulp en raad.
Een schatkist van een bodemloos formaat.
Je bent een doosje vol met nooitgedacht.
Tot op de bodem vol met onverwacht.
En dat zijn dingen waar ik blij mee ben.
Zoals met alles wat ik van je ken.
Ik denk dat ik niet uitgekeken raak.
Dat jij verrast- al kijk ik nog zo vaak.
Je bent een rozig roosje- weet je dat?
Tot aan de rand toe vol- van alles wat.
Maar wat ik eigenlijk nog zeggen wou
voordat ik stop- is dat ik van je hou !
Want anders kom ik nooit meer aan het end.
’t Is niet te zeggen lief hoe lief jij bent.
Als hij was gebleven (?)
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/camera-tm-19-08-09-006-575x767.jpg)
Als hij was gebleven (?)
……………..
God verbeeldde liefde- warme liefde- voor een deel
in het seksuele – God was heerlijk sensueel.
Hij voorzag de bloempjes van een stamper en een steel
en was overspelig- want hij speelde wel wat veel.
Al zijn zonden schuimden bruisend als een waterval
klaterend en vrolijk en oneindig in getal.
Overvloedig vloeide heel die stroom tot in dit dal
waar het werd vertroebeld door de zedenmeesters gal.
Heel zijn universum leek een kosmische condoom
en zijn eeuwigheid was als een lange natte droom.
Maar de paus en heel de poespas hielden hem in toom.
Dus filosofeerde hij niet langer zonder schroom.
Op een zondagmorgen bij het kraaien van de haan.
Ergens in de vroegte– ergens tussen zon en maan
heeft hij toen zijn beste wandelschoenen aan gedaan
en is er op zijn dooie akkertje vandoor gegaan.
Zalig aan de wandel- met zijn handel in een sloop.
Weg gelopen- voor de farizeeërs op de loop.
Al zijn zeven hemelen zijn in de uitverkoop
en zijn brave dienders liggen op een vrome hoop.
Als hij was gebleven– was hij nu wel aan z’n end.
Was hij gaan geloven aan het Oude Testament.
Had hij alle wetjes netjes uit zijn hoofd gekend.
Was hij nu toch wel een ietwat- duffe oude vent.
…………….
Waar – waar – is dat waar?
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/IMG_7544-2-575x431.jpg)
Waar- waar- waar is dat waar ?
Voor wie gelooft in het werkelijk ware
is er wel ergens een kring of een schare
kring van kornuiten of schare schavuiten.
Om lekker samen de rijen te sluiten.
Even die enige waarheid ontwaren
en al het onware de oorlog verklaren.
We kelen en slachten en vreten elkaar
Waar- waar- waar is dat waar?
Trouw- trouw- wat is dan trouw?
Is dat zoiets als een streep op je mouw?
Op trouw kan de keizer een wereldrijk bouwen.
Een wereld van hebben- van hakken en houwen.
met haantjes en pauwen die pikken en klauwen.
Een wereld waarin je geen hond kunt vertrouwen
en waar echte trouw wordt verkocht en verraden
waar trouw aan zo iets je gezondheid doet schaden
Wees trouw aan zoiets en dan hang je al gauw.
Trouw – trouw – man wat zeg je me nou ?
Boeken en schriften vol strakke parolen.
Mensen die vluchten voor leven of dood.
Wat zit er achter die frazen verscholen.
Angsten– neuroosjes en noden en nood?
Gifmengers- dwergen en waanzinsprofeten.
Nemen het recht en ze claimen het woord
Zeggen te weten dat zij alleen weten
welke gebeden er worden verhoord.
Wie kan er weten waarop ik mag hopen
Wie kan er weten wat waar is of goed
Ik wil mezelf en m’n lot niet ontlopen
door iets te doen van wat zogenaamd moet.
Lentemelodie
Dagbouk RSSLentmelodie
![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/mei-2007-046-575x431.jpg)
Lentemelodie voor wie
in de winterse kou is verdwaald
en voor ieder die taalt naar
wat warmte en harmonie.
Soms heb ik verdriet- wie niet
maar nooit om het geld
want ik ben welgesteld
elke dag heb ik weer wat krediet.
Meestal ruim genoeg om weer een hele dag te halen.
Voor de lentezon hoef ik nog steeds niets te betalen.
Alle kleedjes zijn geklopt en ons huis is uitgesopt.
Morgen poot ik een partijtje boerenkool en prei.
Ik word honderdtwee -subiet- ik maak het nog mee
dat ik zevenendertig jaar van m’n AOW geniet.
En jij wordt honderdtien -misschien- als
betovergrootmoeder zul je ons achter achterkleinkind zien.
En die komt ons regelmatig eventjes bezoeken.
En dan maak ik poffertjes of jij bakt pannenkoeken.
Dan eten we daarna ook nog chocoladevla.
Achter achterkleinkind zit er veelbelovend bij.
Als ik dan naar buiten ga- als betovergrootpapa
kijk ik nog een tijdje naar de boerenkool en prei.
Ik ben realist beslist – de vrede is ver en de toekomst
is vaag maar toch blijf ik vandaag ook een optimist.
Want dat is niet altijd in strijd – in strijd met elkaar
of met al het gevaar – of de noem het maar….realiteit.
Mijn realiteit ligt toch vooral in al die zaken
die ik elke dag en nacht van dichtbij mee kan maken.
Zoals de ondergaande zon en jouw mooie nachtjapon
want daarin lig jij er toch zo veelbelovend bij.
En de grote regenton – onuitputtelijke bron
Vol met hemelwater voor de boerenkool en prei.
Zorg dat zij ontdooit.
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/camera-H-tm-19-09-09-089-575x767.jpg)
Zorg dat zij ontdooit.
De toekomst ligt in het verschiet
Al grenst zij aan het heden.
Een overkant – een grensgebied
voorzichtig te betreden.
Want daar staan tegen wil en dank
in rijtjes keurig op een plank
de diepgevroren blikjes
van alle jij- en ikjes.
Ik hoop dat je er niet van schrikt
maar alle tijd blijkt ingeblikt.
Van elke vroeg – of later dag
van zaterdag tot zaterdag.
Aanvaard je lot in lijdzaamheid.
Aanvaard die diepgevroren tijd.
Toekomend onvoltooid
en zorg dat zij ontdooit.
Tijden van…
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/IMG_6182-575x767.jpeg)
Tijden van…
Tijden vol leven en tijden vol lust
Tijden van stilstand en tijden van rust
Als ik mezelf en ook jou dan wat mis
Wil dat dan zeggen dat er niets meer is
Tijden waarin ik wel wist wat ik wou
Tijden waarin jij wel eventjes zou
Wat toch een tijden van mij en van jou
Voel ik wel echt hoeveel ik van je hou
Ga je studeren of neem ik een baan
Doen we nog iets hier of is het gedaan
Zal ik misschien nog een zijweg in slaan
Gaan we weer verder of blijven we staan
Jij die nog altijd de enige bent
Die me tot diep in m’n binnenste kent
Soms zijn we één ook al zijn we dan twee
Allebei eenzaam en niet zo tevree
Tijden van welvaart – van boter op brood
Tijden van whisky – van bier en de goot
Altijd weer tijden zolang als ik leef
Voel ik wel echt hoeveel ik om jou geef
Tijden vol leven en tijden vol lust
Tijden van stilstand en tijden van rust
Als ik mezelf en ook jou dan wat mis
Wil dat niet zeggen dat er niets meer is
Dank U Deo Gratias
Dagbouk RSS![](https://hansvanderlijke.nl/wp-content/uploads/camera-april-09-096-575x431.jpg)
Dank U Deo Gratias.
Een dikke kikkerkerel zat op een reusachtig plompenblad
wat te rik-kikkeren en voor zich uit te kwaken.
Een mollig kikkerwijfje zat er moddervet en snotter glad te
worre-worren en kwor-kworretjes te slaken.
Het ging zoals dat meestal gaat. Die wat gebeurt gebeuren
laat- die springt er op boven op- ofwel wordt zelf besprongen.
Het werd een natte overdaad. Een overmaat aan vocht en zaad.
Het is al dikwijls tot vervelends toe bezongen.
………………………………………………………………….
Dank U Deo Gratias voor mijn padvinderskompas.
Dank U voor en dank U na. Dank U wel voor Maxima.
…………………………………………………………………..
‘t Werd eind April- soms nog wat kil. De tochtsloot slingerde
zich stil in ruime bochten door de fraaie voorjaarsdreven.
Daar kwam uit louter kikkerdril en met wat warmte en Gods
wil- een heel bijzonder kikkerdikkopje tot leven.
Het had geen weet van paal of perk. Het was niet slim- niet
snel of sterk- het wist ternauwernood van onder of van boven.
Dat het bleef leven was Gods werk. Het was zijn hand vanuit
het zwerk. Is het geen zaligheid om zoiets te geloven?
……………………………………………………………………
Dank U Deo Gratias voor de mollen in het gras.
Dank U voor- en dank U na voor mijn Sanseveria.
……………………………………………………………………
Het groeide op en bleef gezond schoon moord en doodslag
rond-om-rond maar kwam al doende tot steeds duidelijker daden.
Vertrouwend op dat hecht verbond, die afspraak tussen kop en
kont om al wat eetbaar is- vooral niet te versmaden.
Het at- om niet te zeggen- vrat tot het drie centimeter mat.
Niet groter dan zo ongeveer een vingerkootje.
Maar goed voorzien van alles wat het om te leven nodig had.
Een prinselijke kleine kikker in zijn blootje.
……………………………………………………………………
Dank U Deo Gratias voor de knopen aan mijn jas. Dank U
voor en dank U na voor de keukentafella.
……………………………………………………………………
De sloot was eindeloos en koel. De morgen klaar- de avond
zwoel. De lente ging- de zomer kwam en weer wat later was
er dat onbestemd gevoel. Dat vaag verlangen naar een doel.
Een beeld van schaduw- ruimte- licht- en helder water.
De vlucht naar elders was massaal. Een exodus- een oud
verhaal. Een soort van uittocht uit de Kikkerhof van Eeden.
Het werd hem meer dan menigmaal tot op een teentje na fataal.
Hij werd net niet vertrapt en net niet overreden.
…………………………………………………………………….
Dank U Deo Gratias voor ons fraaie dakterras
Dank U voor en dank U na voor die krat Bavaria.
………………………………………………………………………………
De snelweg over- tig keer hip en vanuit stilstand in een wip
over het fietspad- door de berm- langs landerijen.
Een weergaloze egotrip. Een minuscule groene stip
te midden van gewas en vlinders- bloemen- bijen.
En zijne hoogheid- zeer kordaat- kwam waar ik woon- tot in
mijn straat en aangetrokken door mijn exclusieve rozen
zag hij na vorstelijk beraad in zo een tuin geen enkel kwaad
en hij besloot daarom zich even te verpozen.
………………………………………………………………..
Dank U Deo Gratias voor mijn nieuwe nokkenas.
Dank U voor en dank U na. Dank U voor mijn D.N.A
…………………………………………………………………
De lucht was vol van zoete geur. De dag- het uur vol farce
majeur. Geen goed moment om waar dan ook aan te beginnen.
Het had wel wat van willekeur. Ik opende de buitendeur en
ongemerkt glipte die kikkerprins naar binnen.
Zo ging dat ongeveer en toen- wipte dat kleinood in een schoen.
Mijn omgevallen schoen die op hem zat te wachten.
Als men niet weet- wat kan men doen? Ik kreeg helaas geen
visioen. Zette mijn schoenen weg en recht uit mijn gedachten.
………………………………………………………………….
Dank U Deo Gratias. Dank U voor mijn pancreas
Dank U voor en dank U na voor mijn psychofarmica.
………………………………………………………………….
Zijn dood heeft mij met smart vervuld. Mijn ziel in droefenis
gehuld. Heel dit gebeuren voegt dit falen tot een zonde.
De zonde van nalatigheid dat struikelpad van onze tijd.
Van hier tot daar- van Lutjebroek tot Dendermonde.
……………………………………………………………………
Dank U Deo Gratias. Ook al komt het niet te pas- dank U voor
en dank U na- voor mij mondharmonica.
………………………………………………………………