Deur: Hans van der Lijke | Op stee zet: 26/03/2025 | reageer! »
Het een en het al.
Ooit werd alle materie tot ver- verder– verst samengeklonterd en samengeperst. Dat had zelfs atomen tot stilstand gebracht en heel het heelal werd een peilloze nacht.
Niets kon aan implosie ontkomen. Geen licht en geen zicht– zelfs geen dromen. Toch dwarrelde toen op een keertje een fraai paradijsvogel veertje
zacht schommelend vanuit het onmeetbare niets en voegde zich zo bij dat enige iets. Het was bij mijn povere weten de zwaartekracht even vergeten.
En voegde zich zo bij het een en het al. Al wat ooit implodeerde kwam vrij met een knal want eeuwig is dat wat zich steeds weer herhaalt. Zich opent en zich met beweging vertaalt.