Alle druppels vloeiden traag aaneen.
Dagbouk RSSAlle druppels vloeiden traag aaneen.
Het voorjaar (1981) bleef dat jaar kil en ik voelde me soms waarachtig oud- koud en der dagen zat. Dikke natte sneeuwvlokken trokken zich niets aan van onze kalender en de mollen verzopen in hun onderaartse gangetjes. Een voorjaarsstorm deed ons liefdesnest schudden en de caravans- inclusief de houten entree twintig centimeter naar het Oosten opschuiven. Vrijheid hadden we nog steeds maar de blijheid erodeerde en dat leidde tot melancholie en frequente overgave aan Amalia Spiritualia.
Hier heeft de westenwind het woord gestolen
waarmee ik zeggen wilde hoe het was
om door dit godverlaten land te dolen.
Door de verlatenheid van dit moeras.
Dit land waar iedereen zich heeft verscholen
onder een lange grijze regenjas.
Vandaag de hele dag al buigen bomen
zich in die zelfde redeloze wind.
Een wilde wind vanuit het niets gekomen
of daar vanwaar de eenzaamheid begint.
Een die van daaruit steeds is toegenomen
en nergens tegenstand nog ondervindt.
De regen op het raam bepaalt het heden.
Dat heden geeft een monotoon getik.
En onze toekomst is van het verleden
gescheiden door dit ene ogenblik.
De regen- liefste- lijkt een goede reden
dat je wat triest bent- triester nog dan ik.
Vandaag de hele dag al valt die regen
en alle druppels vloeien traag aaneen.
Wij zijn elkaar vaak meer dan toegenegen
maar toch voel jij je net als ik alleen.
De regendruppels kennen al de wegen
maar jij en ik- we weten niet waarheen.