Archief veur maart, 2022

Tango op de blaren


Tango op de blaren

Dit is de tango van het langzaamaan bedaren.
en ook de tango van de grijs gedraaide plaat.
Dit is gewoon de tango van de laatste jaren.
en soms de tango van de stijve ruggengraat.
Dit is de tango van de wat bedaagde paren.
en ook de tango van de lastige prostaat.

Dit is de tango van het op de tanden bijten.
De tango van al mooi op weg met je pensioen.
Dit is de tango van allang voldongen feiten
en ook de tango van het burgermans fatsoen.
Dit is de tango van de eeuwige verwijten
voor wat je wel of nou juist niet had moeten doen.

Dit is de tango van het laten we maar laten
en ook de tango van de dreigende attaque !
Dit is de tango van de ruime damesmaten.
Voor mij de tango van het afslankende pak.
Dit is de tango van de dichtslibbende vaten
en soms de tango van voortdurend ongemak.

Dit is de tango van de goede smaak en zeden.
en ook de tango van die goeie ouwe tijd.
De tango van toch niet geheel en al tevreden
en soms de tango van het vaag gevoel van spijt.
Dit is de tango waarbij alles wordt vermeden
dat kan verleiden tot vermoeienis en strijd.
………………

Dit is de tango op de blaren van allang
vervlogen jaren.
‘t Is de tango van vertrouwde regelmaat.
Dit is de tango van bezwaren en vergeten
wilde haren.
‘t Is de tango van de huwelijkse staat.

Hoop voor die leven


Door rododendrons beschaduwde lanen.
Vermoeide restanten van veel veteranen.
Onder de velden van eer heel wat helden.
De op een miljoen niet nauwkeurig getelden.
Onder de zoden vergane verraders.
De zonen van zonen en vaders van vaders.
Onder het mos of een deken van naalden
geraamten van in al die waanzin verdwaalden.

En op de akkers die liefelijk glooien
beenderen die bij het aardappelrooien
los zijn gewoeld en de dagen markeren
waar voor wie wil wel wat van valt te leren.
Onder het maaiveld van polders en kwelders…
de vloeren van huizen in putten en kelders…
Zomaar wat knoken die nooit zijn gevonden
van schurken en schenders- of die zijn geschonden.

soms in tehuizen nog krasse bejaarden
die indertijd hun geweten bezwaarden.
Sommigen hebben dat nooit willen weten.
Anderen zijn dat het liefst maar vergeten.
Liever vergeten van al dat vergassen.
Maar niet vergeten hun handen te wassen
en niet vergeten zichzelf te vergeven
en niet vergeten om verder te leven.

Rest wat er rest- namen van de vermoordden.
Lijsten in marmer gebeitelde woorden.
Stof tussen zand- as van de gecremeerden.
Een bronzen plaat voor geëxecuteerden.
Rest wat er rest- wat niet is te beschrijven.
Wat altijd was- en wel altijd zal blijven (?)
Rest wat er rest is dat schouderophalen.
Overal worden nog mensen vermalen.

’t Is aan de staat om de wetten te stellen
en aan de rechters om vonnis te vellen.
Het is aan mij als ik mij wil verzetten
tegen een vonnis of tegen die wetten.
’t Is aan bewakers om mij te bewaken.
Het is aan mij om dit schrijven te maken.
Het is aan mij om niet alles te vreten.
Enkel van mij is mijn eigen geweten.

Het is aan mij om mijn grens te bepalen,
Het is aan mij om daar voor te betalen.
Wat er aan jou is- zal ik over zwijgen.
Vraag je alleen maar af: Is het je eigen? 
Eigen aan mij zijn mijn hart en mijn longen.
Eigen aan mij: al wat ik heb gezongen.
Is het me mogelijk nog iets te geven
dan geef ik vertrouwen en hoop voor die leven.  

Voor Maria


Mijn land is bedoeld om te wonen.
Voor ieder die kwaad heeft te duchten.
Een erfstuk voor dochters en zonen
en voor die zijn huis moest ontvluchten.

Mijn handen heb ik om te maken.
Mijn taal heb ik om te bedoelen.
Mijn wil – wil de vrede bewaken.
Gevoel heb ik om mee te voelen.

Mijn geest heb ik om mee te spelen.
Mijn ziel heb ik om te ervaren
en geld is gemaakt om te delen
en liefde om die te bewaren.

Mijn leven heb ik om te leven.
Mijn woord om je welkom te heten.
Mijn vriendschap heb ik je te geven.
Mijn hart om je niet te vergeten.

Maria was gedurende geruime tijd vrijwilligster op de school voor moeilijk lerende kinderen.
Er hing haar en haar gezin gedurende enige tijd uitzetting boven het hoofd.
Gelukkig slaagde de school er in om dit te voorkomen.

Korte gedichten 11 – Spel van eb en vloed


Spel van eb en vloed.

Als je padden op je pad hebt
loop dan even met me mee.
Als je het weer eens gehad hebt
kom daar Moddergat aan zee.

Om daar even niets te willen
en er frisse lucht te halen.
Om je ballen op te tillen
en er even te verdwalen.

Weg van strijd en onrust zaaien
naar het spel van eb en vloed.
Weg van konkelen en graaien
naar wat er nog wel toe doet.

Weg van draaien en van dringen
naar de kalmte en de rust.
Weg van duwen en van wringen
naar de vrijheid aan de kust.