Archief veur mei, 2021

Dat zal de ban verbreken


Dat zal de ban verbreken.

1 Ik vraag mij af…….

Mij werd als dienstplichtige ooit verkondigd dat ik het bevel van een meerdere ten allen tijde had op te volgen- en dat ik pas na de uitvoering daarvan beroep zou kunnen aantekenen……

2 Ik vraag mij af…..:

Is de krijgskunst ooit ontstaan uit de wil om iets te krijgen? Een handgeld. Kost en inwoning. Een mooi uniform. Respect. Zelfrespect. Aanzien!
Veranderen niet de meeste oorlogen op een of andere manier in een rooftocht?
Komt het zelfstandig naamwoord “krijger” niet regelrecht voort uit het werkwoord “krijgen?”
Ik zou het best willen weten- vooral van al die helden die de kist zijn ingegaan of waarvan nooit een snippertje is terug gevonden….maar dode helden zwijgen.

……………………………………………

3  Dat zal de ban verbreken.

De dode helden zwijgen
maar krijg stamt heus van krijgen.
Haast elke krijger krijgt zijn deel.
De één krijgt niets- een ander veel.
Dat is de oorlog eigen
en dode helden zwijgen.

Wie denkt de krijg te winnen
die zal er een beginnen.
Bevordert iedereen tot held
die zich alvast heeft aangemeld.
De buit is bijna binnen
voor die er denkt te winnen.

Wat zal de ban verbreken?
Wie zal nog waarheid spreken?
Want waarheid- dàt is heldendom.
Is nooit uitsluitend recht of krom.
Daar wordt naar uitgekeken.
Dat zal de ban verbreken    

Emmapolder 1980


Emmapolder 1980

Ons kwartet bestond in 1977 uit twee gehuwde paren die elkaar op dansles vonden en na veel mitsen en maren besloten om te gaan samenwonen en ruimte te geven aan de liefde.  
Al binnen een half jaar besloot er iemand zo niet verder te willen en verliet ons huis. Na nog anderhalf jaar verliet ons ook Jantina en bleef ik nog enige maanden met mijn wettige echtgenote en onze kinderen achter. Na de verhuizing van mijn echtgenote scheidden wij en zette ik mijn relatie met Jantina voort.

Om naar onze zin te kunnen wonen kochten zij en ik twee aan elkaar te koppelen oude stacaravans en plaatsten die naast een grote boerenschuur van een goede bekende. Zo geraakten we in de  weidsheid van de Emmapolder maar ook in de leegte-  de weerstand en de kritiek van familie en vrienden – het zelfbeklag-  het zelfverwijt- alsook gevoelens van onmacht- schuld-  eenzaamheid- verwijdering en twijfel…….

Hoe het was

De westenwind heeft me het woord gestolen
waarmee ik zeggen wilde hoe het was
om door dit half verdronken land te dolen…
door de verlatenheid van dit moeras.
Dit land gaat deze dagen als verscholen
onder een lange grijze regenjas.

De westenwind heeft me het woord gestolen
waarmee ik zeggen wilde hoe het was.

Vandaag de hele dag al buigen bomen
zich voor diezelfde redeloze wind.
Een wilde wind vanuit het niets gekomen
of daar vanwaar de eenzaamheid begint.
Een die van daaruit steeds is toegenomen
en nergens tegenstand nog ondervindt.

Vandaag de hele dag al buigen bomen
zich in diezelfde redeloze wind.

De regen op het raam brengt ons het heden.
Dat heden is een monotoon getik
en onze toekomst is van het verleden
gescheiden door dit ene ogenblik.
Die regen- liefste- is misschien de reden
dat je wat stil en triest bent- net als ik.

De regen op het raam brengt ons het heden.
Dat heden is een monotoon getik.

Vandaag de hele dag al valt die regen
en alle druppels vloeien traag aaneen.
Wij zijn elkaar meest meer dan toegenegen
en toch voel jij je net als ik alleen.
Die regendruppels kennen alle wegen
maar jij en ik wij weten niet waarheen.

Vandaag de hele dag al valt die regen
en alle druppels vloeien traag aaneen.

Uiteindelijk nabij


Mijn ouders bekeerden zich in 1936 tot de N.S.B. en maakten zich later zodoende  schuldig aan collaboratie. Najaar1944 leidde dat tot de uittocht van velen die zich aan verraad bezondigden.Vader werd een geweer in handen gedrukt om het fascisme te verdedigen. (Grootvader- moeder- broer Peter- zusje Erika en ik- namen de vlucht naar Duitsland om daar het einde af te wachten. Maart 1945 vond daar een  luchtaanval plaats vlak bij ons onderkomen. Mijn zusje wist de gevolgen niet te overleven en stierf na drie dagen. Nooit had ik enig idee waar haar stoffelijk overschot- en dat van meerdere slachtoffers ter aarde waren bezorgd. Alles om dit te achterhalen faalde tot mijn echtgenote op het idee kwam om de familienaam aan te passen aan een voor Duitsers begrijpelijke spelling. Van der Lijke werd daarom “van der Lyke” en dat zorgde op het scherm voor het verschijnen van een gedenksteen te Suhlendorf met daarop de namen van ter plekke omgekomen- of vermoorde dwangarbeiders. Geheel onderaan de naam van mijn op de leeftijd van drie jaren omgekomen zusje. Ik was mijn eerste levensjaar nog niet voorbij en heb daarom geen herinnering aan haar. “Uiteindelijk nabij”- is een korte omschrijving van haar lot zoals mij dat door mijn broer ter kennis kwam.

Uiteindelijk nabij.

Maart vijfenveertig viel het doek.                                               
Jouw leventje- een zucht.
Je raakte als voor altijd zoek.
Gestorven- op de vlucht.

Met niets meer dan een dennentak
ter afscheid op jouw kist.
En ik- die nog geen woordje sprak
en nergens nog van wist……

had nog geen weet van moord en brand
en van jouw laatste uur.
Zo bleef je achter in dat land
vol haat en hellevuur.

Als ik ooit wist hoe jij vertrok…
ik weet het nu niet meer.
Een dwangarbeider op de bok.
Daarnaast een oude heer.

’t Is niet dat het er iets toe doet
maar bij jouw laatste reis
droeg grootvader zijn hoge hoed
en oogde vaal en grijs…..

van pijn en wanhoop en verdriet
als niet te vatten groot.
Met niets dan zorg in het verschiet
en schaduw van de dood.

De aarde nam jou daarna op.
Je kreeg een sober kruis.
Klein kleutertje net uit de dop.
Oneindig ver van huis.

En wij vonden de laatste trein
terug naar eigen land.
Een tocht van zijn of niet meer zijn.
Een wedren langs de rand.

Jouw jonge leven was de prijs.
Een thuiskomst zonder jou.
Hoe velen werden wereldwijs
na onmacht en berouw?

Maar tijd- die al wat is verslindt…
verzachtte- maakte vrij….
en bracht ons dit verloren kind
uiteindelijk nabij.

Een avond in Uithuizen


Een avond in Uithuizen is een ode aan de liefde- maar tevens zo goed als de waarheid rond de wijze waarop Jantina en ik voor het eerst contact maakten.
Niets geen overdrijving. De waarheid rond wat ons overkwam bij die eerste toevallige kennismaking- en daarna- is weliswaar moeilijk onder woorden te brengen maar toch verklaar is hierbij naar eer en geweten een vers te hebben geschreven dat die waarheid tot zeker 99 procent benadert. Lees en huiver.  

Een avond in Uithuizen

Een Grand Café- een avond in Uithuizen.
Daar stonden zeven krukken aan de bar.
Op uitgesleten donkere plavuizen.
Daar was je dan- nog net geen twintig jaar.

Licht loensend door een grote bril.
Rondborstig- hartverscheurend pril.
Een beeld van schoonheid en van jeugd.
Van ondeugd hand in hand met deugd.
Met steil melkboerenhondenhaar.
Ik dacht direct: Had je me maar.
Omdat als jij mij hebben zou
dan omgerekend had ik jou.

Een Grand Café- een avond in Uithuizen.
Daar dacht ik: Toe dan Tarzan- grijp je kans!
en sleur die schoonheid over de plavuizen
al in een soortement van paringsdans.

Daar zat ik met m’n bal gehakt
als aan de tapkast vastgeplakt.
No net geen drieëndertig jaar
en toch al bijna middelbaar.
Zo kachel als een tierelier
van anderhalve meter bier.
Ik hoorde net nog wat je zei:
Hallo- is deze kruk nog vrij?

Een Grand Café- een avond in Uithuizen.
Jij zat me op te nemen van opzij
en schoof je kruk toen over de plavuizen
beetje bij beetje nog wat dichterbij.

Wel wonderlijk- want overvol
Van zelfverwijt en alcohol
zag ik er toen toch en profiel 
uit als een natte randdebiel.
Ik zei: Ik neem d’r nog maar een.
Jij vroeg: Je drinkt toch niet alleen?
Ik zei: O.K. dan ober…..twee
Toen dronk jij dapper met mij mee.

Een Grand Café- een avond in Uithuizen.
Jij steeg toen je de derde had gehad
vanaf je kruk tot boven de plavuizen
en zong: Ik heb je eeuwig lief mijn schat.

Je sloeg je armen uit en vloog
vlak langs de kroonluchter omhoog
en vanuit jouw decolleté
vlinderden briefjes naar benee.
Daar stond: Ik wil geen bruidsboeket
maar een gebeeldhouwd hemelbed.
Rode gordijnen van velours
en elke nacht plaisir d’amour.

Een Grand café- een avond in Uithuizen.
Een zinvol einde van een mooi begin.
We dansten samen over de plavuizen
de deur uit en het lieve leven in.

Hoe vaak liepen wij hand in hand
wel langs de branding op het strand.
De vloed- perpetuum mobile
nam elke afdruk met zich mee.
Dat tij- zo sterk en watervlug
gaf ons er schelpen voor terug.
’t Is goed- nog steeds voor jou en mij
zo op en neer als met dit tij.   

Een Grand Café- een avond in Uithuizen.
Daar stonden zeven krukken aan de bar.
Op uitgesleten donkere plavuizen.
Daar was je dan- nog net geen twintig jaar.